VERPOOSD IN SCHADUW

 

 

Het eerste gedicht van de bundel:

 

*

 

 

De makers

van appelmoes lezen handen van

apotheose en dringen derhalve de verwanten

de stukgesneden handdoeken op

 

meer dan ooit willen de goudreinetten

spreken van geparfumeerde

toekomstdromen voor hun anaconda

welke schaduwde de matrices der wurmen

alwaar weerklonk in de kwikzilveren placenta

de rouwig werkwillige

onwerkelijkheid van de transformatoren

 

in het voortademen ter ontspanning

van zich beitelende minuten wensen

wie zich reeds masseren tot

de voorzijde gelijk de gilletjes

van het droge witte linnen

eetbaarheid aan verdwijningen toe

 

 

*

 

 

Als onderdeel van de veelgeprezen Zwarte Reeks van Uigeverij Herik verscheen in 1996 de bundel Verpoosd in schaduw.

Zoals voor die reeks gebruikelijk was, bevat de bundel tien speciaal geschreven gedichten naast beeldend werk van een kunstenaar die door de uitgever aan de dichter werd gekoppeld. In mijn geval betrof dat Toon Teeken.  Die leverde vier tekeningen.

 

*

 

Er is destijds in de pers gesuggereerd dat die gedichten hier een soort ecriture automatique of, oneerbiediger gezegd, kliederen met taal zouden betreffen. 

Dat ligt een tikkeltje fijnzinniger. De centrale bron voor het geheel vormt het boek Das indonesische Schattenspiel van Günter Spitzing. Daaruit zijn elementen opgenomen in de gedichten. Spitzing laat ook zien hoe het Indonesische wayangspel een treffen van de goden met de mensen realiseert, of minstens hoopt te realiseren. Een wayangspel is aldus de verheviging van de werkelijkheid, misschien wel de enige ware.  Dat zou dan eventueel voor alle kunsten kunnen gelden. 

 

Vanuit mijn genderproblematiek is het allicht interessant om te wijzen op de aanwezigheid van 'matrices' en 'placenta' in het eerste gedicht hiernaast. Maar dat terzijde. 

 

Micha Hamel zette de bundel later op muziek. De partituur is hier te vinden. Het stuk volgde uit een opdracht van het Residentie Orkest, maar werd uiteindelijk uitgevoerd door het Schönberg Ensemble en het Nederlands Kamerkoor, plus twee zangsolisten van wie ik de namen even kwijt ben. 

 

Aan de nagedachtenis van Jo Peters (1937-2001), die Uitgeverij Herik was, droeg ik later het gedicht 'De mond is dood' op, te vinden in Deze rouwmoedige schoonheid. In een overigens positieve recensie van die bundel werden de titel van het gedicht fascistische tendenzen in de schoenen geschoven, maar dat zet ik hier graag even recht. Jo Peters was een van meest waarachtige voorsprekers die de poëzie ooit heeft gekend. Vandaar die dode mond.

 

Jo is enige jaren lang herdacht met de Jo Peters Poëzeprijs